Plasmabank
Dierenkliniek De Morette beschikt over een achttal plasma-donoren. Hiervan wordt op regelmatige tijdstippen een hoeveelheid plasma afgenomen door middel van plasmaferesis. Bij plasmaferesis wordt met een plasmaferese-toestel bloed afgetapt van het paard, het plasma gefiltreerd en verzameld en tenslotte de rode bloedcellen opnieuw naar het paard gestuurd. Dit plasma wordt opgevangen in verschillende plasmazakken van 800 ml en achteraf ingevroren tot op moment van gebruik.
Wat is plasma
Bloed bestaat uit plasma, rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De voornaamste bestanddelen van plasma zijn water, opgeloste eiwitten (proteïnen), elektrolyten en voedingsstoffen (glucose, aminozuren en vetten). De primaire plasma proteïnen zijn albuminen, globulinen en fibrinogeen. Albuminen beslaan ongeveer 60 % van de plasma eiwitten en regelen de osmotische druk in het bloed. Onder de verschillende globulinen bevinden zich de immunoglobulinen, die instaan voor de afweer van het lichaam, de transportglobulinen (lipoproteïen), bloedstollingsfactoren en andere proteïnen met verschillende functies. Fibrinogeen is de bron voor fibrine dat een belangrijke functie heeft bij de bloedstolling. De meeste plasma eiwitten worden gesynthetiseerd in de lever, maar de immunoglobulinen worden door de lymfocyten aangemaakt.
Plasmatherapie bij veulens en volwassen paarden
Plasma wordt ook wel eens “vloeibaar goud” genoemd. Het dankt deze naam aan de enorme hoeveelheid stoffen die erin zitten. We denken hierbij voornamelijk aan antistoffen, stollingsfactoren, albumine, en complementfactoren. Een pasgeboren veulen heeft geen antistoffen in het bloed om zich te verdedigen tegen allerhande infecties. De eerste melk (biestmelk of colostrum) is daarom van cruciaal belang gezien dit net zeer rijk is aan deze antistoffen. Bij een veulen is gedurende de eerste 12 uur de darm nog goed doorgankelijk voor antistoffen en kunnen deze aldus opgenomen worden. Vanuit de darm komen ze dan in de bloedbaan terecht waar ze hun functie optimaal kunnen vervullen. Indien een veulen om welke reden dan ook niet voldoende antistoffen opneemt kan het zich niet beschermen tegen allerhande banale of minder banale kiemen. Deze veulens hebben dan een plasmatransfusie nodig. Ook veulens die reeds een infectie doormaken en hierdoor een grote hoeveelheid van hun antistoffen reeds verbruiken, kunnen baat hebben bij een plasmatransfusie.
Plasmatherapie bij veulens en volwassen paarden voor andere doeleinden
Naast de grote hoeveelheid aan antistoffen bevat plasma ook nog een heleboel andere belangrijke stoffen die nuttig zijn voor het lichaam (stollingsfactoren, albumine, complementfactoren,…). Plasmatherapie bij veulens en volwassen paarden kan dan ook belangrijk zijn bij de behandeling van allerhande aandoeningen zoals:
– darmontstekingen en diarree (proximale enteritis, colitis, typhlitis,…)
– endotoxaemie (bij koliek, peritonitis, pleuritis,…)
– dissiminated intravascular coagulation (DIC)
Eiwitten zijn broodnodig voor het lichaam om in leven te blijven. Onze spieren bestaan uit eiwitten. De moleculen die zuurstof in het bloed transporteren zijn eiwitten en zelfs de signaaloverdracht in de hersenen gebeurt deels door eiwitten. Een tekort aan eiwitten kan dus vanzelfsprekend vergaande gevolgen met zich mee brengen. Paarden met een chronische enteritis (darmontsteking) verliezen vaak eiwit doorheen de microscopische beschadigingen die optreden in de darmwand. Bovendien werkt hun spijsverteringsstelsel niet optimaal en slagen ze er niet in om voldoende eiwit uit de voeding te halen. Deze paarden gaan hun spieren afbreken om dit eiwit voor levensbelangrijke processen te kunnen gebruiken. Ze vermageren, verzwakken, ontwikkelen oedeem enz. Plasmatherapie bewijst bij deze patiënten een groot nut.
Bij veulens met diarree kan plasma ook met goed resultaat oraal worden toegediend. Een kleine hoeveelheid plasma oraal toegediend 4 maal per dag verhoogt de lokale afweer ter hoogte van de darmwand en bespoedigt het herstel.
Belangrijke info omtrent plasma
Plasma dat niet onmiddellijk wordt gebruikt, wordt diepgevroren bewaard. Het is daarom van belang voor het transport gepaste koelboxen/ koelsystemen te gebruiken. De plasmazakken worden alleszins extra beschermd tegen ontdooiing door middel van een noppenfolie.
De optimale temperatuur voor het bewaren van plasma is -25°C maar de temperatuur van een diepvries voor huishoudelijk gebruik(-18°C) is eveneens acceptabel.
Als algemene richtlijn geldt dat bij een gezond veulen 1 liter plasma dient te worden toegediend om het antistofgehalte ongeveer 2gr/l te doen stijgen. Men dient er zich wel bewust van te zijn dat zieke veulens of veulens in ondervoede toestand de antistoffen veel sneller verbruiken. Veulens met diarree kunnen oraal ondersteund worden met 50-100 ml plasma 4x/daags.
Op het moment dat veulens of paarden plasma nodig hebben, dient het te worden ontdooid. Het plasma mag echter op geen enkel moment worden ontdooid in de microgolfoven.
Het plasma dient “au bain marie” te worden opgewarmd. Dit houdt in dat het plasma wordt opgewarmd in een bad met warm water met temperatuur van 40°C. Er moet regelmatig extra warm water worden bijgevoegd om de temperatuur contstant te houden. Er mag in geen enkel geval stromend warm water rechtstreeks over de plasmazak worden gegoten. De volledige ontdooifase zal 120-150 minuten duren.
Na het ontdooien moet het plasma binnen de 24 uren worden gebruikt en mag het in geen enkel geval opnieuw worden ingevroren.
Voor het gebruik is het aangewezen om te controleren op afwezigheid van witte sliertjes die in het plasma zweven. Deze sliertjes kunnen er op wijzen dat het plasma nog niet voldoende opgewarmd is of net té snel opgewarmd werd waardoor de eiwitten gedeeltelijk gedenatureerd zijn. Het onderscheid kan u maken door het plasma opnieuw “au bain marie” op te warmen. Indien de sliertjes verdwijnen kan u het plasma zonder probleem toedienen.
Plasmatransfusie is een tijdrovende procedure waarvoor zeker voldoende tijd dient te worden uitgetrokken. Door middel van een catheter en infusieset wordt het plasma op lichaamstemperatuur toegediend. Gedurende 15 minuten wordt het plasma traagdruppelend toegediend en moet er worden gelet op spierrillingen, tachypnee, tachycardie en andere ongewenste transfusiereacties. Indien deze niet optreden mag de snelheid van toedienen worden opgedreven.
Daags na het toedienen is het aangeraden om het antistofgehalte opnieuw te controleren. Indien het gehalte nog steeds te laag is, kan een bijkomende plasma-toediening noodzakelijk zijn.